Lammers | Thijssen Advocaten Arbeidsrecht

Een van onze zaken in de media

Voor een van onze klanten hebben wij in de afgelopen maanden zowel bij de kantonrechter als bij het Hof een procedure gevoerd over een ontslag op staande voet.

Kort gezegd kwam het erop neer dat een werknemer van 65 jaar, met een dienstverband van 33 jaar, tegen een collega en een medewerker van een relatie op de werkvloer riep “Ik schiet jullie kapot”. De werkgever vond dat een ernstige bedreiging en heeft de werknemer nog diezelfde dag op staande voet ontslagen.

Zowel de kantonrechter als het Hof waren van mening dat er hier sprake was van een ernstige bedreiging en dat de werkgever terecht tot ontslag op staande voet is overgegaan. Vooropgesteld was voor de rechters van belang dat ‘ernstige bedreiging’ expliciet in het Burgerlijk Wetboek is opgenomen als dringende reden (strafrechtelijke componenten van het strafrechtelijke begrip ‘bedreiging” hoeven dus niet te worden aangetoond) en dat hier sprake van is geweest. Het feit dat er sprake is van een lang dienstverband maakt de ernst van de gedragingen volgens de rechters niet anders:

Zoals hiervoor reeds overwogen staat de term ‘ernstige bedreiging’ als dringende reden voor ontslag opgenomen in het tweede lid van het betreffende artikel 7:678 BW. Bedreiging is weliswaar ook een strafrechtelijk begrip, maar dat maakt in deze civielrechtelijke kwestie niet dat ook aan alle elementen van dat strafbare feit zou moeten zijn voldaan om tot een rechtsgeldig ontslag op staande voet wegens ernstige bedreiging te komen (zie ECLI:NL:HR:2016:290). Het gaat erom of voor [de werknemer] aanstonds duidelijk was welke dringende reden tot de opzegging heeft geleid. Gesteld noch gebleken is dat [de werknemer] dat op 21 april 2022 niet begrepen heeft.

Rekening houdend met alle omstandigheden van het geval, dus óók met het lange (overigens bepaald niet vlekkeloze, gezien de door [de werkgever] overgelegde waarschuwingen) dienstverband van [de werknemer] , zijn leeftijd en de ingrijpende gevolgen van het ontslag op staande voet, is het hof net als de kantonrechter van oordeel dat een belangenafweging niet in het voordeel van [de werknemer] dient uit te vallen, gelet op de ernstige bedreiging door [de werknemer] . Deze bedreiging is van zodanige aard en ernst dat [de werkgever] niet hoefde te volstaan met een minder zware maatregel. Van [de werkgever] kon redelijkerwijs niet gevergd worden dat zij de arbeidsovereenkomst liet voortduren. De dringende reden is derhalve aanwezig en de grieven 1 t/m 4 falen.

Voor de praktijk is van belang:

De uitspraak van het Hof kunt u hier lezen. Verder vindt u hier een artikel van RTL Nieuws over de zaak.