Heeft werkgever nadere onderzoeksplicht bij eigen ontslagname werknemer?

De Hoge Raad heeft zich op 12 november 2021 uitgelaten over een eigen opzegging door een werknemer en de onderzoeksplicht hierbij vanuit de werkgever.

De werknemer kampte vanaf 12 december 2011 met gezondheidsproblemen van psychische aard en was daardoor (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt. Per 25 augustus 2012 heeft werknemer zijn arbeidsovereenkomst schriftelijk opgezegd tegen 30 september 2012.

De werkgever heeft de opzegging van de arbeidsovereenkomst door werknemer vervolgens bevestigd.

In januari 2013 is de werknemer door zelfdoding overleden. Vanwege het vervallen partner- en wezenpensioen is de nabestaande van werknemer een procedure gestart waarbij de cruciale vraag is of de werkgever voldoende heeft onderzocht of er aan de zijde van werknemer sprake was van een ondubbelzinnige op beëindiging van het dienstverband rustende wilsverklaring vanuit de werknemer.

Volgens de Hoge Raad had de werkgever geen andere onderzoeksplicht. Onvoldoende aannemelijk was dat onderzoek door de werkgever zou hebben uitgewezen dat de wil om ontslag te nemen bij de werknemer in werkelijkheid ontbrak. Ofwel, er geldt geen nadere onderzoeksplicht voor de werkgever bij ontslagname van werknemers als niet met succes gesteld kan worden dat de werknemer op ontslagname zou zijn teruggekomen.

Tip voor de praktijk. Bevestig na een schriftelijke opzegging door de werknemer eveneens schriftelijk dat de werkgever er vanuit gaat dat de werknemer bekend is met de gevolgen van een eigen opzegging (het prijs geven van een sociaal zekerheidsrechtelijke uitkering) en de werknemer ook daadwerkelijk een einde van de arbeidsovereenkomst met de daarmee gepaard gaande gevolgen beoogt.