Lammers | Thijssen Advocaten Arbeidsrecht

Hoe zit het nu met slapende dienstverbanden na twee jaar ziekte?

Indien een werknemer twee jaar (104 weken) arbeidsongeschikt is geweest, dan zal het UWV in het kader van de Poortwachtertoets beoordelen of de werknemer na het verstrijken van de wachttijd in aanmerking komt voor een WIA-uitkering (minstens 35% arbeidsongeschikt).

Na het verstrijken van de wachttijd kan de arbeidsovereenkomst met een werknemer op grond van langdurige arbeidsongeschiktheid worden beëindigd met toestemming van het UWV WERKbedrijf of met wederzijds goedvinden via een vaststellingsovereenkomst. Van belang is dan dat aangetoond kan worden dat:

Indien de arbeidsovereenkomst op grond van langdurige arbeidsongeschiktheid komt te eindigen, dan is de werkgever in beginsel de wettelijke transitievergoeding aan werknemer verschuldigd. Deze kan middels de compensatieregeling vanaf 1 april 2020 (geheel of gedeeltelijk) worden gecompenseerd als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

Voordelen van het formeel beëindigen van de arbeidsovereenkomst is dat een vordering tewerkstelling door de werknemer in de toekomst wordt uitgesloten, verzekeringen eindigen, de wettelijke transitievergoeding in hoogte niet oploopt (voor dat deel dat de transitievergoeding hoger uitvalt na datum einde wachttijd vindt geen compensatie door het UWV plaats) en de re-integratie in spoor I eindigt.

Echter, toch zijn er nog altijd werkgevers die niet tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer willen overgaan, bijvoorbeeld omdat er geen mogelijkheid of bereidheid bestaat om de transitievergoeding te betalen/ voor te financieren. Deze werkgevers houden het dienstverband van de langdurig arbeidsongeschikte werknemers dan slapend.

De lagere rechtspraak is verdeeld over de vraag of een werkgever tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst – en dus tot uitbetaling van de transitievergoeding – met de langdurig arbeidsongeschikte werknemer moet overgaan. De rechtbank Limburg heeft hierover eerder prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld.

Op 18 september 2019 heeft de advocaat-generaal een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad uitgebracht. Uit dit advies volgt het volgende.

“Een werkgever is in beginsel verplicht om op verzoek van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, een ‘slapend dienstverband’ te beëindigen onder betaling van een bedrag ter hoogte van de TV. Sinds er een wet is waarin is geregeld dat werkgevers door het UWV worden gecompenseerd voor betaling van de TV aan een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, gaat het argument dat een werkgever op hoge kosten wordt gejaagd, niet meer op. Bovendien is duidelijk dat de wetgever af wil van de ‘slapende dienstverbanden’. Op grond daarvan brengt de eis van ‘goed werkgeverschap’ met zich mee dat een werkgever een werknemer niet in een ‘slapend dienstverband’ mag houden, met als enige reden om de betaling van de transitievergoeding te ontlopen. Op de werkgever rust dus de verplichting om, op verzoek van de arbeidsongeschikte werknemer, het ‘slapende dienstverband’ te beëindigen, met betaling van een bedrag ter hoogte van de transitievergoeding. Dit kan anders zijn als de werkgever gerechtvaardigde belangen heeft om de arbeidsongeschikte werknemer toch in dienst te houden”.

Gerechtvaardigde belangen kunnen zijn:

Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet en dus zullen we deze uitspraak even moeten afwachten. Indien de Hoge Raad het advies van de advocaat-generaal opvolgt, dan zal er grotendeels een einde komen aan de slapende dienstverbanden.

Tip: inventariseer de slapende dienstverbanden binnen uw organisatie en beoordeel of het raadzaam is om alsnog tot beëindiging over te gaan of (nog) niet. In dit verband is het van belang dat de transitievergoedingen per 1 januari 2020 voor de langere dienstverbanden lager zullen gaan uitvallen (al zal dus slechts compensatie tot datum einde wachttijd plaatsvinden, voor zover de loonkosten gedurende 104 weken niet lager zijn uitgevallen).