Lammers | Thijssen Advocaten Arbeidsrecht

De eerste toekenning van de billijke vergoeding aan werknemer is een feit

Met grote terughoudendheid moet artikel 7:671c lid 2 aanhef en onderdeel b BW, waarin de billijke vergoeding is geregeld, volgens de wetgever worden toegepast. Het wordt ook wel het ‘muizengaatje’ genoemd. Er wordt immers pas een billijke vergoeding toegekend aan de werknemer als er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Binnen twee maanden na invoering van de Wet Werk en Zekerheid echter is reeds een billijke vergoeding aan een werknemer toegekend. De kwestie werd voorgelegd aan de kantonrechter te Den Bosch.

Wat was er aan de hand?

Werknemer is in dienst getreden bij werkgever na een overgang van onderneming. Werknemer werkt als vrachtwagenchauffeur en is arbeidsongeschikt. Werkgever geeft in maart 2015 aan werknemer aan dat er sprake is van een overname en dat geen gebruik meer zal worden gemaakt van de diensten van werknemer. Werkgever staakt de loondoorbetaling met ingang van 3 maart 2015 en laat werknemer ‘achter’ in een lege vennootschap zonder liquide middelen en zonder activiteiten. Het overige personeel en de activiteiten heeft werkgever in een andere vennootschap geplaatst.

Werknemer vordert ontbinding en toekenning van een billijke vergoeding, omdat de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld volgens werknemer. De kantonrechter is het met werknemer eens en ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 8 september 2015. Werknemer heeft ex artikel 7:673 lid 1 onder b 2 BW in ieder geval recht op een transitievergoeding van € 30.654,05 bruto. De kantonrechter oordeelt verder dat slechts in uitzonderlijke gevallen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van werkgever, maar dat daar in deze kwestie sprake van is. Werkgever heeft werknemer in een lege vennootschap achtergelaten, betaalt al sinds maart 2015 het loon niet meer, zelfs niet na daartoe in kort geding te zijn veroordeeld. De kantonrechter kent daarom als billijke vergoeding eveneens een bedrag van € 30.654,05 bruto aan werknemer toe.

Kortom, ondanks dat deze werkgever evident laakbaar heeft gehandeld, blijkt het muizengaatje toch niet zo klein te zijn en is het voor werknemers mogelijk om een billijke vergoeding toegekend te krijgen.