Lammers | Thijssen Advocaten Arbeidsrecht

Loondoorbetalingsplicht als oproepkracht zonder gegronde reden niet wordt opgeroepen

Op 10 april 2015 heeft de Hoge Raad een interessant arrest gewezen. Het betreft een buschauffeur die voor onbepaalde tijd in dienst is bij een rechtsvoorgangster van Connexxion op basis van een oproepcontract voor minimaal acht uur per week. De oproepkracht werkt feitelijk meer dan de minimale contractuele acht uur per week. De oproepkracht ziet af van het verhogen van zijn vaste aantal contracturen omdat hij zijn flexibiliteit wenst te behouden. Op enig moment wordt de oproepkracht niet meer dan acht uur per week opgeroepen om werkzaamheden te verrichten, terwijl er wel meer werk voorhanden is.

De oproepkracht vordert achterstallig loon omdat de werkgever volgens hem ten onrechte naliet om hem de extra werkzaamheden aan te bieden.

De Hoge Raad constateert dat door de oproepkracht niet in staat te stellen de extra werkzaamheden uit te voeren Connexxion in strijd handelt met de regels van het goed werkgeverschap ingevolge artikel 7:611 Burgerlijk Wetboek.

Deze uitspraak heeft tot gevolg dat werkgevers een loonvordering riskeren als zij oproepkrachten die feitelijk structureel meer uren werken dan overeengekomen, niet meer oproepen voor werkzaamheden die wel voorhanden zijn.