Lammers | Thijssen Advocaten Arbeidsrecht

Handelt een werkgever ernstig verwijtbaar als de RIVM richtlijnen niet worden nageleefd?

De Rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2021:1170) kreeg deze vraag eerder dit jaar voorgelegd. De kantonrechter oordeelde in deze zaak dat de manier waarop de werkgever heeft gehandeld ten aanzien van de RIVM-richtlijnen en hoe werd gereageerd op de opmerkingen van werknemer om bepaalde regels in acht te nemen in verband met COVID-19 onzorgvuldig en nalatig was.

Feiten en omstandigheden

In het coronaprotocol, met daarin de regels voor veilig werken, dat werkgever aan haar personeel heeft toegestuurd staan de juiste RIVM-richtlijnen vermeld. Echter merkte werknemer op dat hier in de praktijk niet volledig uitvoering aan werd gegeven. Werknemers moesten ook gewoon naar het werk komen indien een huisgenoot Corona-achtige klachten had, ook indien dat koorts of benauwdheid betrof. Dit is strijdig met de nu geldende RIVM-richtlijnen die voorschrijven dat men in die situatie thuis moet blijven.

Ook uit de verklaring van een oud-collega volgde een bevestiging van het door werknemer geschetste beeld waarin in elk geval de eerste periode de RIVM-richtlijnen en toepassing daarvan op de werkvloer niet werden gevolgd in de praktijk, waardoor er strubbelingen zijn ontstaan tussen werkgever en werknemer. Verder was er een incident naar aanleiding van een etentje dat op 2 juli 2020 na afloop van de MT-vergadering zou plaatsvinden met een gezelschap van in totaal veertien personen. De werknemer stelt dat hij bij aankomst in het restaurant heeft geconstateerd dat er aan de tafel geen voldoende onderlinge afstand kon worden gehouden.

Als gevolg van de strubbelingen dient de werkgever een ontbindingsverzoek in.

Uitspraak kantonrechter

De kantonrechter benadrukt dat de werkgever een vergaande verantwoordelijkheid heeft voor de veiligheid en gezondheid van zijn medewerkers (op de werkvloer) en hij dient als goed werkgever daarbij de vanuit de overheid gestelde richtlijnen toe te passen. Door dat niet althans onvoldoende te hebben gedaan, is aan werkgever een ernstig verwijt te maken.

De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst dus, maar vanwege het ernstige verwijtbaar handelen wordt een billijke vergoeding toegekend aan de werknemer. De kantonrechter acht het redelijk om, waar het gaat om de inkomensschade, de billijke vergoeding te baseren op een aanvulling van de WW-uitkering tot 100% van zijn laatstverdiende salaris gedurende twaalf maanden. De kantonrechter zal de berekening van de pensioenschade van werknemer ook baseren op een periode van een jaar vanaf de ontbindingsdatum. Voorgaande betekent dat werkgever wordt veroordeeld tot betaling aan werknemer van een billijke vergoeding van € 37.229,76 bruto aan inkomensschade en een nettobedrag van € 20.821,28 aan pensioenschade.

Veilige werkplek

Het niet naleven van de overheidsadviezen en RIVM-maatregelen kan een werkgever dus duur komen te staan. De werkgever is verantwoordelijk voor een veilige werkplek en dient rekening te houden met de – ter bestrijding van het coronavirus – sinds december 2020 verscherpte regels in het Arbeidsomstandighedenbesluit: