Lammers | Thijssen Advocaten Arbeidsrecht

Oordeel bedrijfsarts en oordelen behandelaars van werknemer, wat prevaleert?

Deze vraagstelling stond centraal in een arrest van het Hof Den Haag van 9 oktober 2018. Het betreft een zaak waarin werkgever om ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer, werkzaam als lerares, heeft verzocht, dit gegrond op een verstoorde arbeidsverhouding.

De Rechtbank heeft bij beschikking van 29 juni 2017 de arbeidsovereenkomst ontbonden onder toekenning van de transitievergoeding ter hoogte van een bedrag ad € 4.033,- bruto.

De lerares gaat in hoger beroep. Eén van de bezwaren die de lerares aanvoert in hoger beroep is dat de kantonrechter ten onrechte is afgegaan op het advies van de bedrijfsarts en geen acht heeft geslagen op de door haar overgelegde verklaringen van deskundigen over haar ziekte en ten onrechte heeft overwogen dat er geen sprake is van een opzegverbod.

Opzegverbod?

Op grond van artikel 7:671b lid 2 BW in samenhang met artikel 7:669 lid 1 BW kan de rechter, kort gezegd, een ontbindingsverzoek alleen toewijzen als er sprake is van een redelijke grond voor opzegging, herplaatsing niet mogelijk is of niet in de rede ligt, en er geen opzegverbod van toepassing is. De lerares beroept zich op de aanwezigheid van het opzegverbod tijdens ziekte als bedoeld in artikel 7:670 lid 1 BW.

Deze zaak

De bedrijfsarts heeft geoordeeld dat er voor de lerares geen beperkingen zijn voor de arbeid. Het hof is van oordeel dat het advies van bedrijfsarts van 13 februari 2017, opgemaakt door een psychiater/ neuropsycholoog NIP, waarin ook het Verzekeringsgeneeskundig belastbaarheidsonderzoek is meegenomen, voldoende gemotiveerd wordt. Tegenover het advies van de bedrijfsarts en ter motivering van de stelling van de lerares dat zij arbeidsongeschikt is wegens ziekte, heeft de lerares verschillende verklaringen overgelegd van haar behandelaars.

Het hof kent echter – in lijn met vaste rechtspraak – meer gewicht toe aan het oordeel van de bedrijfsarts, de relevante overweging van het Hof is als volgt:

“Het hof kent aan de adviezen van deze behandelaars van [verzoekster] minder gewicht toe dan aan het gemotiveerde advies van [arts] . Het hof weegt daarbij mee dat de huisarts, noch de GZ-psycholoog, noch de psychosociaal therapeut, deskundig zijn in het geven van een medisch oordeel over de arbeids(on)geschiktheid van [verzoekster]. Een bedrijfsarts en een verzekeringsarts zijn dat wel. Bovendien kan een behandelaar, juist gelet op de behandelrelatie met de patiënt, bezwaarlijk als onafhankelijk worden aangemerkt. Het hof wijst erop dat ook volgens de gedragsregels van de KNMG een behandelend arts geen (waarde)oordeel mag geven over de arbeidsongeschiktheid van een patiënt die onder behandeling van deze arts staat of stond. Dergelijke verklaringen mogen alleen worden afgegeven door een onafhankelijke, deskundige arts.”

Voor de praktijk

Het is geen verrassende uitspraak, omdat in arbeidszaken in beginsel aan het oordeel van de bedrijfsarts meer waarde wordt gehecht, aangezien de bedrijfsarts de aangewezen deskundige is in het geven van een medisch oordeel over de mogelijkheden van een werknemer om zijn of haar werk te kunnen doen. Deze uitspraak laat wel zien dat het belangrijk is, zeker als er meerdere andersluidende adviezen van behandelaars zijn, het oordeel van de bedrijfsarts goed te onderbouwen en in ieder geval de adviezen van de behandelaars in het uiteindelijke oordeel mee te laten nemen.

In de praktijk krijgen wij veelal de vraag van werkgevers wat de waarde is van het oordeel van de huisarts, zeker als een werknemer zich daarop beroept. Wij raden aan om de mogelijkheden van een zieke werknemer, bij twijfel, altijd door de bedrijfsarts te laten beoordelen en niet uit te gaan van een oordeel van de huisarts. De bedrijfsarts is, zoals hiervoor is bevestigd, de deskundige om een oordeel te vellen over de ziekte van de werknemer en de mogelijkheden voor het uitvoeren van de werkzaamheden.

In het geval van vragen kunt u altijd vrijblijvend contact opnemen met één van onze arbeidsrechtadvocaten.