Lammers | Thijssen Advocaten Arbeidsrecht

Werkgever verplicht om seizoenswerker nieuw contract aan te bieden

De rechtbank Den Haag heeft op 3 april 2015 een opvallende uitspraak gedaan in een zaak die ging over het navolgende.

Een werknemer is ruim tien jaar werkzaam geweest bij een werkgever op basis van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten. Tussen alle opeenvolgende arbeidsovereenkomsten hebben steeds tussenpozen van langer dan drie maanden gezeten, zodat de ketenregeling doorbroken werd. Op enig moment heeft de werkgever aan de werknemer laten weten dat wegens bedrijfseconomische redenen geen nieuwe arbeidsovereenkomst zou worden aangeboden. In kort geding vordert de werknemer dat zijn werkgever aan hem een nieuwe vergelijkbare arbeidsovereenkomst moet aanbieden. De werknemer is van mening dat door de langdurige tewerkstelling de arbeidsrelatie een duurzaam karakter heeft gekregen en dat op grond van het goed werkgeverschap niet zomaar besloten mag worden hem geen nieuw contract aan te bieden.

De rechter wijst de vordering van de werknemer toe. De kantonrechter oordeelt dat aannemelijk is dat werknemer gedurende die tien jaren zijn huishouding en uitgavenpatroon heeft afgestemd op de met die seizoensarbeid gegenereerde inkomsten. Werknemer heeft dus zeker een belang bij behoud tewerkstelling op die wijze. De kantonrechter is van oordeel dat door het tijdsverloop de werkgever het vertrouwen heeft gewekt dat de werknemer, behoudens goede gronden voor het tegendeel, ingeschakeld zou worden. Ook vindt de kantonrechter dat het goed werkgeverschap met zich meebrengt dat werkgever en werknemer rekening houden met elkaars redelijke belangen. Dit betekent dat werkgever werknemer alleen niet hoeft in te schakelen voor het nieuwe seizoen als het belang van de werkgever zwaarder weegt dan het belang van de werknemer.

De rechter vond dat de werkgever geen zwaarwegend(er) belang had aangetoond. De werkgever werd verplicht om binnen drie dagen na het vonnis een gelijkluidende arbeidsovereenkomst aan te bieden, op straffe van een dwangsom.

Kortom, ondanks dat er geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan, dient de werkgever er wel rekening mee te houden dat de seizoensarbeider een nieuw contract op grond van het goed werkgeverschap zou kunnen afdwingen. Wij adviseren werkgevers in deze situaties om aan werknemers schriftelijk te bevestigen dat het opnieuw aanbieden van een arbeidsovereenkomst geen vanzelfsprekendheid is en daar geen rechten voor de toekomst aan ontleend kunnen worden.