Lammers | Thijssen Advocaten Arbeidsrecht

Hoe ver reikt de informatieplicht van werkgevers in het kader van de opzegtermijn?

De rechtbank Noord- Holland heeft op 4 maart 2025 over de volgende casus geoordeeld.

Feiten en omstandigheden

Een werknemer was sinds 2023 in dienst als partymanager. Hij heeft een vaststellingsovereenkomst aangeboden gekregen vanuit de werkgever om met wederzijds goedvinden uit elkaar te gaan. Deze vaststellingsovereenkomst is in maart aangeboden, waarbij de einddatum was gesteld op 30 april 2024 vanwege de toepasselijke opzegtermijn van één (1) maand.  

In de vaststellingsovereenkomst is het recht op ontbinding en/of vernietiging –  na ommekomst van de wettelijke bedenktermijn van 14 dagen – van de vaststellingsovereenkomst uitgesloten.

De vaststellingsovereenkomst wordt vervolgens door de werknemer getekend (en overeengekomen) op 15 april. De werknemer krijgt per 30 april dan ook geen WW, want volgens het UWV is de opzegtermijn niet (volledig) in acht genomen. De werknemer doet een beroep op dwaling en wenst de vaststellingsovereenkomst van tafel te krijgen met als argument dat de werkgever hem had moeten informeren.

Oordeel

De rechtbank was het niet met de werknemer eens. Volgens de rechter mocht de werknemer de vaststellingsovereenkomst mee naar huis nemen om te overdenken. De werknemer had hierdoor gelegenheid gekregen om juridisch advies in te winnen. De werknemer heeft zelf getekend en ervoor gekozen om geen juridische bijstand in te schakelen. Ook had de werknemer geen beroep gedaan op de bedenktermijn.

Praktische tips