Eerste uitspraken Europese Richtlijn gepubliceerd!
Nevenwerkzaamhedenbeding
Sinds 1 augustus 2022 is in de wet bepaald dat een nevenwerkzaamhedenbeding, waarbij de werkgever verbiedt of beperkt dat de werknemer buiten de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht bij die werkgever, nietig is tenzij het beding kan worden gerechtvaardigd op grond van een objectieve reden. Deze objectieve rechtvaardiging mag de werkgever (alsnog) achteraf toelichten. Voorbeelden zijn: gezondheid en veiligheid, de bescherming van vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie, de integriteit van overheidsdiensten, het overtreden van een wettelijk voorschrift of het vermijden van belangenconflicten.
De nieuwe regels omtrent het nevenwerkzaamhedenbeding gelden per direct op 1 augustus 2022 en zijn volgens een recente uitspraak van de rechtbank Noord-Holland ook van toepassing op arbeidsovereenkomsten die zijn gesloten vóór deze datum.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft zich recent over de volgende zaak gebogen.
Werknemer was in dienst van Arriva. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden wegens schending van onder andere het nevenwerkzaamhedenbeding omdat de werknemer zonder toestemming van de werkgever campers had verhuurd.
Het Gerechtshof heeft geoordeeld dat het verbod op het verrichten van nevenwerkzaamheden nietig is omdat Arriva onvoldoende had aangetoond dat de verhuuractiviteiten van de camper niet zouden mogen op grond van objectieve redenen.
Studiekostenbeding
De kantonrechter Zwolle heeft op 24 januari 2023 over het volgende geoordeeld.
Een werknemer was sinds februari 2020 in dienst bij een gecertificeerde arbodienst als ANIOS (arts niet in opleiding tot specialist). In de betreffende arbeidsovereenkomst was een studiekostenbeding opgenomen voor het volgen van een opleiding tot bedrijfsarts. Nadat de werknemer zijn arbeidsovereenkomst had opgezegd, vorderde de werkgever € 75.000,- aan studiekosten terug. De werknemer weigerde te betalen.
De kantonrechter oordeelde het volgende:
- Indien de werkgever op grond van de Nederlandse wet of CAO of de arbeidsovereenkomst (bijvoorbeeld als voorwaarde om de functie te kunnen (blijven) vervullen) verplicht is scholing aan te bieden, dan is die scholing kosteloos. De werkgever mag de studiekosten van deze door de werknemer te volgen opleiding niet langer verhalen op de werknemer.
- Uitzondering: onder verplichte scholing wordt niet verstaan beroepsopleidingen of opleidingen die werknemers verplicht moeten volgen voor het verkrijgen, behouden of vernieuwen van een beroepskwalificatie als bedoeld in de Beroepskwalificatierichtlijn. Dit betreffen de zogenoemde gereglementeerde beroepen. Eén daarvan is “geneeskundig specialisten en de opleiding Arbeid en gezondheid, bedrijfsgeneeskunde”. De opleiding viel volgens de rechter niet onder verplichte scholing zodat het beroep van de werknemer niet opging. De werknemer moest een groot deel van de kosten (€ 45.000,-) terugbetalen. Hierbij gelden de reguliere en in de rechtspraak ontwikkelde voorwaarden.
Overige voorwaarden geldig studiekostenbeding
- De afspraak over het terugbetalen van de studiekosten moet voor een werknemer duidelijk zijn.
- De periode waarin de werkgever geacht wordt voordeel te hebben van de door werknemer gevolgde opleiding moet zijn opgenomen.
- De kosten van de opleiding en wanneer die studiekosten terugbetaald moeten worden, moeten duidelijk vermeld staan.
- De terugbetalingsverplichting kent een ‘afbouwende schaal’.
Praktische tip: zijn uw arbeidsovereenkomsten en studiekostenbeding al up-to-date conform de gewijzigde wetgeving?