Hebben (semi)diepslapers wel of geen recht op de transitievergoeding? De Hoge Raad geeft duidelijkheid!
In 2019 is door de Hoge Raad beslist dat een werkgever moet instemmen met een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden onder toekenning van een transitievergoeding als een werknemer met een slapend dienstverband hierom vraagt. We noemen dit de Xella-plicht.
Een slapend dienstverband houdt in dat een werknemer langer dan 104 weken (2 jaar) arbeidsongeschikt is, de loondoorbetalingsplicht is komen te eindigen en de werknemer ook geen werkzaamheden meer binnen de organisatie verricht.
Bij de toekenning van de wettelijke transitievergoeding dient uitgegaan te worden van de vergoeding zoals deze verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na afloop van de wachttijd tijdens ziekte.
De gedachte hierachter is dat de werkgever aanspraak kan maken op compensatie van de transitievergoeding door het UWV.
De Hoge Raad heeft op 11 november 2022 twee uitspraken gedaan waarbij het één en ander is verduidelijkt.
- De vraag ontstond of een werkgever ook zou moeten instemmen met een beëindigingsvoorstel van een werknemer als er geen aanspraak bestaat op compensatie van de transitievergoeding door het UWV? Denk hierbij aan de zogeheten (semi)diepslapers: werknemers waarbij zowel het einde van de wachttijd als de voldragen ontslaggrond langdurige arbeidsongeschiktheid gelegen zijn vóór 1 juli 2015 of werknemers waarbij de einde van de wachttijd is verstreken vóór 1 juli 2015, maar de ontslaggrond op grond van langdurige arbeidsongeschiktheid is ontstaan na 1 juli 2015.
De Hoge Raad heeft beslist dat ook aan (semi)diepslapers de transitievergoeding kan worden betaald en de werkgever vervolgens aanspraak kan maken op de compensatie door het UWV. De Hoge Raad bevestigt hiermee het oordeel van de Centrale Raad van Beroep van juni 2022 waarin is geoordeeld dat óók voor (semi)diepslapers recht op compensatie van de betaalde transitievergoeding kan bestaan (als aan alle overige voorwaarden is voldaan). - In de tweede uitspraak heeft de Hoge Raad geoordeeld dat werkgevers vanaf 20 juli 2018 (de datum waarop de compensatieregeling in het Staatsblad is gepubliceerd) gehouden zijn in te stemmen met een beëindigingsvoorstel van de werknemer. De Xella-plicht geldt dus alleen voor beëindigingsvoorstellen van werknemers die op of na 20 juli 2018 zijn gedaan.
Van belang voor de praktijk is dat werkgevers óók bij (semi)diepslapers mee moeten werken aan een verzoek tot beëindiging van het slapend dienstverband onder toekenning van de transitievergoeding, mits het verzoek is ingediend op of na 20 juli 2018. Deze betaalde transitievergoedingen zouden vervolgens ook in aanmerking moeten komen voor compensatie door het UWV.
De Hoge Raad gaat niet in op de vraag of een werkgever een actieve informatieplicht heeft. Zolang dit niet vaststaat, gaan wij uit van het “piepsysteem”.