Lammers | Thijssen Advocaten Arbeidsrecht

Tijdelijke wet verbreding inzet coronatoegangsbewijzen (ctb)

Op 22 november 2021 is het wetsvoorstel ‘Tijdelijke wet verbreding inzet coronatoegangsbewijzen’ ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk dat het coronatoegangsbewijs (hierna: ‘ctb’) in sommige gevallen ook op de werkvloer (en bij het bezoeken van bepaalde locaties) kan worden ingezet als dat noodzakelijk is met het oog op de vermindering van de overdracht van het coronavirus. Zoals blijkt uit de agenda van de Tweede Kamer zal het wetsvoorstel worden behandeld vanaf 5 januari 2022.

Wat staat er onder andere in het wetsvoorstel?

Coronatoegangsbewijs op de werkvloer?

Op hoofdlijnen komt het wetsvoorstel op het volgende neer.

Bij categorie B en C zal geen ctb-plicht gelden in de gevallen waarin de werkgever op een andere, in de ministeriële regeling bepaalde wijze, zorgdraagt voor een beschermingsniveau dat vergelijkbaar is met het beschikken over een ctb.

Uit de toelichting op het wetsvoorstel kan verder worden opgemaakt dat ctb op het werk 3G (genezen van het corona-virus, volledig gevaccineerd of negatief getest) betreft en geen 2G (genezen van het corona virus en volledig gevaccineerd).

Wat als werknemer weigert?

Uit het wetsvoorstel en de Nota naar aanleiding van het verslag volgt dat onder omstandigheden het loonrisico bij het niet kunnen/willen tonen van een ctb op het bordje van de werknemer komt.

In de eerste plaats geldt dat partijen in goed onderling overleg tot een oplossing moeten komen. Als dat niet lukt, dan zal de werkgever (in beginsel tijdelijke) andere passende werkzaamheden aan moeten bieden, waarbij het in onze visie niet zover gaat dat er ander passend werk gecreëerd moet worden en ook kan ons inziens gesteld worden dat een eventuele tijdelijke andere passende oplossing (zou deze al bestaan) niet kostenverhogend voor de werkgever mag zijn.

Als deze mogelijkheden er niet zijn of de werknemer weigert een passend voorstel, dan kan de werknemer de toegang tot het werk worden ontzegd, eventueel zonder dat de werknemer aanspraak heeft op loon. Deze situatie zou derhalve een uitzondering kunnen zijn op de hoofdregel: geen arbeid, wel loon, tenzij het niet werken in de risicosfeer van de werknemer ligt.

Ultimum remedium is een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dit is uiteraard afhankelijk van alle omstandigheden van het geval.

Over de vraag of de reistijd van en naar een testlocatie kwalificeert als arbeidstijd en of van werknemers kan worden gevergd zich buiten reguliere werktijden te testen, antwoordt de regering als volgt (p. 113):

‘Van werkgever en werknemer mag verwacht worden dat zij in goed overleg afspraken maken zodat de werknemer in redelijkheid in de gelegenheid is zich te laten testen. De feitelijke omstandigheden bepalen wat in de specifieke situatie als redelijk wordt aangemerkt en tevens voor wiens rekening en risico de reiskosten en reistijd komen. Er zijn omstandigheden denkbaar waar het voor de werknemer mogelijk en zeker niet bezwaarlijk hoeft te zijn dat testen buiten werktijd plaatsvindt.’

Tip voor de werkgever

Zodra het wetsvoorstel definitief is, zijn de volgende actiepunten van belang:

 Wij houden alle ontwikkelingen met betrekking tot dit wetsvoorstel nauwlettend in de gaten en houden u hiervan op de hoogte.