Al vóór 1 juli 2015 slapend dienstverband? Geen verplichting voor werkgever om slapend dienstverband te beëindigen onder toekenning van een transitievergoeding!
De kantonrechter Utrecht stelde op 19 februari 2020 vast dat eerder door de Hoge Raad geoordeeld is over de situatie waarbij de wachttijd is geëindigd na 1 juli 2015 en de werkgever de verschuldigde vergoeding gecompenseerd krijgt. Ofwel: de werkgever is in beginsel gehouden een slapende arbeidsovereenkomst van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer te beëindigen onder toekenning van een transitievergoeding. Wij verwijzen naar ons eerdere artikel hierover; Breaking news: werkgever moet meewerken aan beëindiging slapend dienstverband!
De situatie waarover de kantonrechter Utrecht op 19 februari 2020 heeft geoordeeld, verschilde van de situatie in het Hoge Raad arrest.
Het dienstverband van de medewerker was namelijk al vóór de inwerkingtreding van de Wwz (1 juli 2015) slapend geworden. De kantonrechter overweegt dat het op dit moment niet voldoende aannemelijk is dat de wetgever met de Wet compensatieregeling transitievergoeding ook een transitievergoeding wil compenseren voor dienstverbanden die al voor 1 juli 2015 zijn gaan slapen.
De kantonrechter oordeelt dat de werkgever op grond van de norm van goed werkgeverschap niet de verplichting heeft een einde te maken aan een dienstverband dat voor 1 juli 2015 slapend is geworden onder toekenning van een vergoeding, nu deze vergoeding niet voor compensatie in aanmerking komt.