Het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd: een zware toets!
De rechtbank Midden- Nederland heeft op 6 februari 2019 geoordeeld over een non-concurrentiebeding in een bepaalde tijd contract. Sinds de WWZ is het uitgangspunt dat in een bepaalde tijd contract in principe geen non-concurrentiebeding en/of relatiebeding opgenomen kan worden, tenzij de werkgever over een zwaarwegend bedrijfsbelang beschikt en dit ook in het contract is gemotiveerd. De uitspraak van de rechtbank Midden- Nederland maakt weer eens duidelijk dat dit een stringente toets is waarbij het van evident belang is dat de zwaarwegende grond op maat moet worden gemotiveerd en de werkgever niet wegkomt met algemene formuleringen. Werkgever was een relatief kleine onderneming die zich bezig hield met het ontwikkelen, ontwerpen en verkopen van verpakkingsmaterialen op het gebied van cosmetica. De werknemer was voor de duur van negen maanden in dienst getreden in de functie van sales manager Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. In de arbeidsovereenkomst was een non- concurrentiebeding opgenomen, waarbij het zwaarwegend bedrijfsbelang als volgt was gemotiveerd |
Werkgever heeft zwaarwegende bedrijfsbelangen die het opnemen van het hierboven genoemde non-concurrentie en relatiebeding noodzakelijk maken. Partijen hebben hierover met elkaar gesproken en zijn het er met elkaar over eens dat sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang in de zin van artikel 7:653 lid 2 Burgerlijk Wetboek. Tot de werkzaamheden van werknemer behoort dat hij kennis neemt van klantenlijsten, prijslijsten, werkwijze, leveranciersgegevens etc. Deze knowhow is bepalend voor het succes van de onderneming van werkgever. Werknemer vertegenwoordigt uit hoofde van zijn functie werkgever bij (potentiele) leveranciers en op internationale beurzen. Werknemer dient zich daarbij (onder meer) te richten op zowel actieve acquisitie voor nieuwe opdrachtgevers en accountants als het op het uitbouwen van toegewezen bestaande accounts en projecten/fabrieken. Werknemer wordt daarom direct na aanvang van zijn dienstbetrekking in contact gebracht met voor werkgever belangrijke relaties en hij zal doordoor kennis krijgen van een belangrijk deel van het zorgvuldig opgebouwde netwerk, marktgebied, behoeften en werkwijze van werkgever. Werknemer stemt bovendien de mogelijkheden van (potentiele)leveranciers voortdurend af met de wensen van klanten en prospects. Hij krijgt ten behoeve daarvan volledige toegang tot alle relaties van werkgever. Ook heeft hij toegang tot zeer concurrentiegevoelige informatie en commercieel waardevolle informatie, zoals klantenbestanden, productspecificaties, kostprijsberekeningen, prijsstellingen, marges, behoeften van relaties (wensen, eisen en klachten), uitgebrachte offertes en gesloten overeenkomsten. Werknemer leert tot in detail de doelgroep en de marktpositie van werkgever kennen. Werkgever zou onevenredig benadeeld worden als werknemer met deze specifieke kennis en/of bedrijfsinformatie na afloop van het dienstverband zou overstappen naar een concurrent of relatie. Gelet op de zeer concurrentiegevoelige branche waarin werkgever opereert, bestaat er wegens de bij werkgever specifiek verworven kennis en kunde vrees voor benadeling van werkgever, indien werknemer na beëindiging van de arbeidsovereenkomst in strijd handelt met het opgenomen relatiebeding en’/of concurrentiebeding. De bij werkgever specifiek verworven kennis en kunde zou door de werknemer immers kunnen worden aangewend om, direct of indirect, concurrerende activiteiten te verrichten en gebruik maakt van de hierboven genoemde informatie en opgedane kennis. Dit betekent dat dit concurrentie- en relatiebeding vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen van werkgever nodig is. De arbeidsovereenkomst werd vervolgens niet verlengd. De werknemer trad in dienst bij een concurrent en de voormalig werkgever stelde zich op het standpunt dat de werknemer het non- concurrentiebeding overtrad. De kantonrechter stelde de werknemer in het gelijk en oordeelde dat het zwaarwegend bedrijfsbelang te algemeen was geformuleerd, de opsomming van de belangen zou voor ieder commercieel bedrijf kunnen gelden. In de toelichting op het beding had de werkgever duidelijk en concreet moeten vermelden welke specifiek door de werknemer te verwerven bedrijfsinformatie, kennis en ervaring het betrof, waarmee hij het bedrijfsdebiet van de werkgever daadwerkelijk in gevaar kon brengen. Het betrof aldus niet ‘een op maat gemaakt’ beding. De uitspraak toont aan dat goed contractenwerk van groot belang is voor uw organisatie. |