Lammers | Thijssen Advocaten Arbeidsrecht

Detacheringsbedrijf mag afscheid nemen van een werknemer die langdurig niet kan worden geplaatst

Een detacheringsbedrijf heeft een werknemer in dienst die in 55 maanden tijd slechts 8 maanden te werk kon worden gesteld. De werkgever vraagt het UWV om toestemming het dienstverband te mogen opzeggen, omdat zijn arbeidsplaats in feite is vervallen. Het UWV geeft geen toestemming, waarop de werkgever de kantonrechter verzoekt het dienstverband te ontbinden.

Wat speelde er in deze zaak?

De werknemer was sinds 2007 bij het detacheringsbedrijf in dienst getreden en was werkzaam als Project Manager/Project Leider.

De werkgever heeft het UWV om toestemming gevraagd het dienstverband met de werknemer te mogen opzeggen, vanwege het verval van de arbeidsplaats. Het UWV heeft de toestemming afgewezen, omdat niet aannemelijk was (gemaakt) dat de arbeidsplaats van de werknemer structureel was komen te vervallen.

De kantonrechter denkt daar anders over. De kantonrechter kan de arbeidsovereenkomst ontbinden als daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, in een andere passende functie niet mogelijk is of niet in rede ligt (artikel 7:671b lid 2 BW jo. Artikel 7:669 lid 1 BW). Een redelijke grond om de arbeidsovereenkomst te ontbinden is onder andere bedrijfseconomische redenen.

De kantonrechter oordeelt dat er wel sprake is van het vervallen van de arbeidsplaats als gevolg van bedrijfseconomische omstandigheden. De werknemer is immers over de laatste 55 maanden slechts 8 maanden aan het werk geweest voor de werkgever. Dat dit bedrijfseconomisch niet verantwoord is, behoeft geen verdere motivering. Daarbij speelde wel mee dat het detacheringsbedrijf zich daadwerkelijk had ingezet om de werknemer elders te plaatsen en werknemer ook iets te verwijten viel, vanwege de hoge eisen die hij stelde. Aan de werknemer wordt wel een transitievergoeding toegekend ter hoogte van € 14.818,86 bruto.