Werkgever moet de salarissen van het personeel doorbetalen ondanks de sluiting van het bedrijf wegens vogelgriep
Een werkgever is in beginsel geen loon verschuldigd als de werknemer geen arbeid verricht (artikel 7:627 BW). Van deze hoofdregel kan worden afgeweken indien een werknemer niet kan werken door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening en risico van de werkgever komt (artikel 7:628 BW). Van belang is het antwoord op de vraag hoe voorzienbaar de oorzaak was.
Door het uitbreken van de vogelgriep heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken een algeheel vervoersverbod voor onder meer pluimvee en ander gevogelte, eieren, pluimveemest etc. afgeroepen. Als gevolg van deze overheidsmaatregel heeft het productieproces van werkgever volledig stil gelegen.
Werkgever heeft de niet gewerkte uren tijdens de hiervoor bedoelde sluiting in overleg met de Centrale Ondernemingsraad en zonder toestemming van werknemers verrekend met overuren en verlofuren.
De werknemers zijn van oordeel dat zij recht hebben op uitbetaling van hun loon op grond van artikel 7:628 BW omdat de tijdelijke sluiting van het bedrijf als gevolg van het uitbreken van de voorzienbare vogelgriep tot het ondernemersrisico van werkgever behoort.
De kantonrechter van de rechtbank Noord- Nederland heeft op 4 mei 2016 (gepubliceerd op 9 september 2016) geoordeeld dat het niet werken van werknemers door de vogelgriep als voorzienbare oorzaak moet worden aangemerkt die in de risicosfeer van de werkgever ligt. De werkgever mocht, temeer nu de CAO deze mogelijkheid niet bood, de niet gewerkte uren niet verrekenen met overuren of verlofuren.
Wel merkte de kantonrechter op dat als overheidsmaatregelen ingrijpender zijn dan tot dan toe gebruikelijk was, een in tijd beperkte loondoorbetalingsplicht gerechtvaardigd kan zijn. Dat was hier echter niet aan de orde.