Wie bepaalt: de UWV-arts of de bedrijfsarts?
Na een ziekmelding van werknemer en een daarop volgende discussie omtrent de arbeidsongeschiktheid van de werknemer, is de werkgever verplicht om een bedrijfsarts in te schakelen. Werkgever en werknemer zijn in de eerste twee ziektejaren samen verantwoordelijk voor de re-integratie. Wanneer er verschil van mening bestaat over de re-integratieaanpak biedt een onafhankelijk deskundigenoordeel (second opinion) van het UWV vaak uitkomst. Zowel werkgever als werknemer kunnen hierom vragen. Maar wat nu als er sprake is van strijdigheid tussen het oordeel van het UWV (de verzekeringsarts) en die van de bedrijfsarts? De kantonrechter Assen heeft zich hier over uitgesproken.
De kwestie
Op 25 augustus 2014 meldt de werknemer zich ziek. De bedrijfsarts is van oordeel dat werknemer niet arbeidsongeschikt is en bevestigt dit per mail. Hierop dient werkgever de ontslagaanvraag bij het UWV in. Aan het einde van de werkdag meldt werknemer zich opnieuw ziek. Op 8 oktober 2014 vraagt werknemer een deskundigenoordeel aan over de vraag of hij op 25 augustus 2014 arbeidsongeschikt was.
De ontslagvergunning is op 27 oktober 2014 verleend. Op dat moment was het deskundigenoordeel nog niet afgegeven. De werkgever zegt de arbeidsovereenkomst op tegen 1 december 2014. Uit het deskundigenoordeel van het UWV blijkt, in tegenstelling tot het oordeel van de bedrijfsarts, dat werknemer op 25 augustus 2014 arbeidsongeschikt was. Naar aanleiding van dit oordeel start werknemer een loonvorderingsprocedure en beroept zich op het opzegverbod tijdens ziekte ex artikel 7:670 lid 1 BW. Werkgever stelt vervolgens het deskundigenoordeel ter discussie, nu het UWV het oordeel met terugwerkende kracht heeft afgegeven.
Oordeel arts UWV prevaleert
De kantonrechter oordeelt dat het deskundigenoordeel in beginsel dient te prevaleren nu dat juist wordt aangebracht om een verschil van mening tussen werkgever en werknemer over het bestaan van arbeidsongeschiktheid bij de werknemer te beslechten en de verzekeringsarts een deskundige in de zin van de wet is. Dit kan ook het geval zijn wanneer het UWV een deskundigenoordeel met terugwerkende kracht afgeeft. In casu werd de loonvordering dan ook toegewezen.
Deze uitspraak is in lijn met de bestaande jurisprudentie. Het deskundigenoordeel van het UWV prevaleert. Dit is alleen anders als er sprake is van feiten of omstandigheden als gevolg waarvan er gebreken kleven aan het deskundigenoordeel.