Vermelding datum uitdiensttreding op loonstrook is nog geen opzegging
Er was in deze zaak sprake van een slapend dienstverband. De werknemer, sinds 1999 in dienst, is twee jaar arbeidsongeschikt geweest en krijgt met ingang van 10 augustus 2015 een IVA-uitkering toegekend. De werkgever stuurt werknemer vervolgens een salarisstrook met eindafrekening waarin de vakantiedagen en het vakantiegeld aan werknemer worden uitbetaald. Op de salarisstrook staat een einddatum van het dienstverband vermeld. Werknemer zoekt telefonisch contact met administrateur die aangeeft dat het dienstverband reeds is geëindigd.
De werknemer maakt daarna aanspraak op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging ex artikel 7:672 lid 9 BW en betaling van de transitievergoeding. Werkgever is van oordeel dat er geen opzegging heeft plaatsgevonden en geeft aan dat het slechts om een administratieve afhandeling zou gaan. Een procedure bij de kantonrechter volgt.
De kantonrechter neemt enerzijds in de beoordeling mee dat de loonspecificatie ook een eindafrekening betreft en de datum uitdiensttreding vermeldt: ‘Datum uit dienst 9-8-2015’. Anderzijds vindt de kantonrechter het begrijpelijk dat werkgever de werknemer heeft afgemeld in de loonadministratie, omdat het hier de situatie betreft dat een werknemer na twee jaar ziekte en loondoorbetaling, een IVA-uitkering krijgt en de werkgever de werknemer juridisch wel in dienst houdt, maar voor deze (voorlopig) geen loon en premies meer hoeft te berekenen en te betalen.
De kantonrechter oordeelt dan ook dat het onder de gegeven omstandigheden onvoldoende is om te concluderen dat het dienstverband is opgezegd door werkgever. De primaire verzoeken van werknemer worden afgewezen.
Werknemer heeft subsidiair verzocht de transitievergoeding toe te kennen, ook indien het dienstverband niet is opgezegd, op grond van de redelijkheid en billijkheid. Anders dan werknemer, is de kantonrechter niet van oordeel dat werkgever onder de gegeven omstandigheden handelt in strijd met de redelijkheid en billijkheid door het dienstverband met werknemer (nog) niet op te zeggen. Werkgever kiest er blijkbaar voor in het onderhavige geval (nog) geen toestemming te vragen bij het UWV. Werkgever acht terugkeer – anders dan werknemer – niet uitgesloten. De werknemer heeft ook niet kunnen aantonen dat de werkgever hem slechts in een ‘leeg’ dienstverband wenst te behouden, zodat de transitievergoeding niet verschuldigd is.
Kortom, nog een uitspraak waarin een slapend dienstverband door de rechter wordt ‘goedgekeurd’. Let wel, het blijft als werkgever belangrijk om de werknemer niet uitsluitend in dienst te houden om geen transitievergoeding verschuldigd te worden.