Werknemer wordt getreiterd door een collega: billijke vergoeding toegekend

In een zaak bij de Kantonrechter te Dordrecht van 16 oktober 2015 ging het om het volgende.

Een notarieel medewerkster is op 1 november 1993 bij werkgever in dienst getreden. Zij werkte laatstelijk voor 16 uur per week tegen een salaris van € 1.605,93 bruto per maand. De werkneemster heeft zich op 15 juni 2015 ziekgemeld vanwege het vervelende gedrag van een collega.

In de procedure komt vast te staan dat een collega onacceptabel taalgebruik bezigt, vloekt, scheldt, tiert, zich jegens haar uitlaat als “ik treiter jou er wel uit”, “hé, werk je hier nog”, “wat doe je hier eigenlijk nog” en dat hij dossiers voor haar voeten gooit. De werkneemster heeft aangegeven dat dit gedrag voor haar onacceptabel was en zij heeft daarbij op verandering aangestuurd. De bedrijfsarts heeft verschillende keren mediation geadviseerd, maar daaraan is geen gehoor gegeven door de werkgever. De werkneemster heeft daarop de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 november 2015 onder toekenning van de transitievergoeding en een additionele billijke vergoeding.

De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 december 2015. Het (1) onbetamelijke en voor de werkneemster kwetsende gedrag van de collega met (2) daarbij het nalaten van de werkgever om te proberen het geschil op te lossen, nadat daarom meerdere malen door de bedrijfsarts, de werkneemster zelf en de gemachtigde van de werkneemster is verzocht, maakt dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Een transitievergoeding van € 16.187,73 bruto en een billijke vergoeding van € 50.000,= bruto is verschuldigd. Daarbij is onder meer rekening gehouden met het feit dat de werkneemster zich door de opstelling van de werkgever gedwongen ziet haar dienstverband na 22 jaar te beëindigen, terwijl haar pensioendatum in zicht is, en zij daardoor naast loon een aanzienlijk bedrag aan pensioengelden misloopt.
Wat is opvallend aan deze uitspraak?

De kantonrechter houdt bij de vaststelling van de billijke vergoeding zowel rekening met de inkomensderving van de werkneemster en haar pensioenschade als met de ernst van het verwijtbare gedrag van de werkgever. Bevestigd wordt hiermee dat niet zonder meer kan worden geweigerd mee te werken aan mediation. Bovendien is uit de parlementaire geschiedenis reeds duidelijk dat bij het bepalen van de billijke vergoeding, geen rekening mag worden gehouden met de gevolgen van het ontslag. Die gevolgen worden al geacht gecompenseerd te zijn met de transitievoeding.

Heeft u ook vragen over de billijke vergoeding of een andere arbeidsrechtelijke vraag. Neem dan contact op met één van de advocaten van Lammers|Thijssen Advocaten Arbeidsrecht.