Lammers | Thijssen Advocaten Arbeidsrecht

Hoge Raad: de ketenregeling kan niet worden omzeild door op voorhand een beëindigingsovereenkomst te sluiten

Een werkgever en een werknemer sluiten na drie tijdelijke arbeidsovereenkomsten een vierde arbeidsovereenkomst (voor onbepaalde tijd) en komen tegelijkertijd het einde van dat contract overeen door een vaststellingsovereenkomst. Mag dat?

De Rechtbank gaf de werknemer gelijk en het Hof de werkgever. De Hoge Raad zet nu definitief een streep door deze mogelijkheid. Een vaststellingsovereenkomst mag alleen in strijd komen met dwingend recht als deze strekt ter beëindiging van een reeds bestaand geschil en dat was in deze zaak niet het geval. De Hoge Raad oordeelt dat gekeken moet worden naar de bedoeling van partijen en daaruit blijkt dat de werkgever en de werknemer hiermee in feite een vierde tijdelijke arbeidsovereenkomst hebben willen sluiten. Dat mag – op grond van de dwingendrechtelijke bepalingen van de ketenregeling (7:668a BW) – niet en dus is geen einde aan het vierde contract gekomen. De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd loopt door.