Lammers | Thijssen Advocaten Arbeidsrecht

Nieuw wetsvoorstel: maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding wegens o.a. langdurige arbeidsongeschiktheid.

Het wetsvoorstel houdt kort gezegd in, dat werkgevers worden gecompenseerd voor (in beginsel) de betaalde transitievergoeding als een werknemer na 104 weken ziekte ontslagen wordt. Die compensatie zal door UWV verstrekt worden vanuit het Algemeen werkloosheidsfonds, waar een verhoging van de premie tegenover zal staan. De regeling maakt geen onderscheid naar aard van overeenkomst of wijze van beëindiging. Dit betekent dat de regeling eveneens betrekking heeft op de situatie waarin een arbeidsovereenkomst beëindigd wordt met wederzijds goedvinden, waarbij het toekennen van een transitievergoeding niet verplicht is.

Er wordt echter wel een aantal beperkingen gesteld aan de hoogte van de compensatie die aan een werkgever wordt verleend. De compensatie is niet hoger dan de transitievergoeding waar de werknemer recht op zou hebben gehad op het moment dat de loondoorbetalingsverplichting eindigt. Daarnaast zal de compensatie niet meer bedragen dan het bedrag van het tijdens ziekte van de werknemer betaalde bruto loon. Tot slot wordt er een beperking aangebracht in die zin dat als aan een werkgever een zogenoemde loonsanctie is opgelegd, die periode niet meetelt bij de berekening van de hoogte van de compensatie.

Voorts bevat dit wetsvoorstel een voorgestelde wijziging met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag om bedrijfseconomische redenen. Dit houdt kort gezegd in, dat bij cao kan worden bepaald dat geen transitievergoeding verschuldigd is bij ontslag om bedrijfseconomische redenen indien de werknemer op grond van die cao recht heeft op voorzieningen die bestaan uit maatregelen om werkloosheid te voorkomen of in duur te beperken, of uit een redelijke financiële vergoeding.

Bij ministeriële regeling zullen regels worden gesteld met betrekking tot de aanvraag en verstrekking van de compensatie. Het gaat hierbij onder meer om regels ten aanzien van de procedure van het aanvragen (waaronder de termijn waarbinnen de aanvraag moet plaatsvinden).

Het wetsvoorstel is op 20 maart 2017 ingediend bij de Tweede Kamer. De maatregel zal met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015 worden ingevoerd om verschillen tussen werkgevers die voor en na inwerkingtreding van de maatregel tot ontslag overgaan te voorkomen. In het wetsvoorstel wordt geen onderscheid gemaakt naar de aard van het dienstverband dat door een werkgever wordt beëindigd. Dit betekent dat de regeling van toepassing is bij: (1) het niet verlengen van tijdelijke arbeidsovereenkomsten waarbij de werknemer op de einddatum ziek is, (2) opzegging of ontbinding van de arbeidsovereenkomst vanwege het niet langer kunnen verrichten van de bedongen arbeid en (3) het beëindigen van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden.

Teneinde te voorkomen dat de transitievergoeding verschuldigd is, houden veel werkgevers de arbeidsovereenkomst van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer slapend. Dit wetsvoorstel beoogt een einde te brengen aan deze praktijk. Of werkgevers er verstandig aan doen om de arbeidsovereenkomsten met het oog op het wetsvoorstel niet (meer) slapend te houden, is de vraag en per situatie verschillend. Van belang om in het achterhoofd te houden, is dat het wetsvoorstel in deze vorm nog ‘slechts’ de status van wetsvoorstel heeft en het nog maar de vraag is of het wetsvoorstel überhaupt de status van wet zal krijgen. Temeer nu inmiddels bekend is geworden dat het wetsvoorstel op 18 april 2017 controversieel is verklaard. Dit heeft tot gevolg dat de met het wetsvoorstel beoogde doelen pas op een (veel) later moment kunnen worden bereikt en wellicht van uitstel zelfs afstel komt.

De advocaten van Lammers|Thijssen Advocaten Arbeidsrecht houden u op de hoogte van de ontwikkelingen rondom de status van dit wetsvoorstel.