Lammers | Thijssen Advocaten Arbeidsrecht

Hoe moet het schriftelijkheidsvereiste van een relatiebeding worden uitgelegd?

De Hoge Raad heeft op 3 maart 2017 geoordeeld dat het schriftelijkheidsvereiste dat geldt voor een non- concurrentiebeding, ook geldt voor het relatiebeding. Dit betekent dat aan het schriftelijkheidsvereiste ook kan zijn voldaan indien het beding is opgenomen in arbeidsvoorwaarden die zijn vastgelegd in een ander document dan het document dat de werknemer heeft ondertekend. Hieraan gelden echter wel strikte voorwaarden.

In de zaak waarover de Hoge Raad moest oordelen, stond de geldigheid van een relatiebeding centraal. De centrale vraag was of voldaan werd aan het wettelijke schriftelijkheidsvereiste. De belastingadviseur in kwestie was werkzaam bij een adviesbureau. De arbeidsovereenkomst bevatte geen relatiebeding, maar verwees wel naar een personeelsreglement waarin een relatiebeding was opgenomen. Dit personeelsreglement was echter niet bij de arbeidsovereenkomst gevoegd. De belastingadviseur beëindigde de arbeidsovereenkomst en begon zelf een onderneming.

Het adviesbureau stelde zich op het standpunt dat het personeelsreglement met de arbeidsovereenkomst ter beschikking was gesteld, omdat het personeelsreglement ofwel persoonlijk aan de werknemers zou zijn overhandigd ofwel bij afwezigheid in de postvakjes van de werknemers zou zijn gelegd. Volgens het adviesbureau is voor de vraag of in deze zaak aan het schriftelijkheidsvereiste was voldaan bepalend (1) of de belastingadviseur kennis had genomen van het personeelsreglement, (2) dat de voorwaarden uit het personeelsreglement een ondeelbaar geheel vormden met de arbeidsovereenkomst en (3) dat de belastingadviseur uitdrukkelijk had verklaard daarmee akkoord te gaan. Aan deze voorwaarden was volgens het adviesbureau voldaan.

De Hoge Raad deelde deze mening niet. Aan het schriftelijkheidsvereiste is immers niet voldaan wanneer de werknemer zich schriftelijk akkoord verklaard met de inhoud van een niet als bijlage bijgevoegd document waarin een concurrentiebeding/ relatiebeding voorkomt, tenzij de werknemer daarbij uitdrukkelijk verklaart dat hij met het concurrentiebeding/ relatiebeding instemt. Nu het personeelsreglement niet bij de arbeidsovereenkomst was gevoegd en de belastingadviseur niet uitdrukkelijk had ingestemd met het relatiebeding in het personeelsreglement was volgens de Hoge Raad dan ook niet aan het schriftelijkheidsvereiste voldaan.

Tot slot overweegt de Hoge Raad dat de op 1 januari 2015 in werking getreden wijziging van art. 7:653 lid 1 BW voor een geval als dit geen verandering heeft gebracht in het bestaande recht.
Advies aan werkgevers is dan ook om in de arbeidsovereenkomst zelf een concurrentie- en/of relatiebeding op te nemen – al dan niet met gemotiveerd bedrijfsbelang – dan wel een eventueel reglement dat van toepassing is op de arbeidsovereenkomst aantoonbaar bij te voegen.