Lammers | Thijssen Advocaten Arbeidsrecht

Op welk moment gaat de bedenktijd lopen bij een vaststellingsovereenkomst?

Indien werkgever en werknemer een vaststellingsovereenkomst sluiten over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst dan heeft de werknemer het recht om deze overeenkomt zonder opgaaf van redenen, binnen veertien dagen na de datum waarop de overeenkomt tot stand is gekomen, door een schriftelijke aan de werkgever gerichte verklaring te ontbinden. De werkgever is verplicht dat recht op te nemen in de vaststellingsovereenkomst. Doet de werkgever dat niet dan bedraagt de termijn waarbinnen de werknemer de overeenkomst kan ontbinden drie weken.

De vraag die partijen verdeeld houdt, is wanneer de vaststellingsovereenkomst moet worden geacht tot stand te zijn gekomen, ofwel wanneer aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan. De kantonrechter Bergen op Zoom heeft zich onlangs over deze kwestie uitgesproken. Wat speelde er in deze zaak?

Werkneemster is sinds 1 november 1987 in dienst van haar werkgever. Tussen partijen is een arbeidsconflict ontstaan. Dit conflict leidt tot onderhandelingen over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Op 26 oktober 2016 zendt werkgever aan werkneemster een concept-vaststellingsovereenkomst. Daarop volgen onderhandelingen. Uiteindelijk – na emailcorrespondentie tussen de gemachtigden van partijen – heeft de gemachtigde van werkneemster op 28 november 2016 aan de gemachtigde van werkgever kenbaar gemaakt dat werkneemster akkoord gaat met het laatst toegezonden concept van de vaststellingsovereenkomst. Op 2 december 2016 heeft de (toenmalige) gemachtigde van werkneemster aan de gemachtigde van werkgever geschreven: “Op 28 november jl. is er overeenstemming bereikt over de vertrekregeling. Die datum dient uiteraard in de vso te worden opgenomen, ook al vindt de ondertekening kennelijk noodgedwongen later plaats”.

Vervolgens op 13 december 2016 laat de huidige gemachtigde van werkneemster aan de gemachtigde van werkgever weten dat werkneemster niet instemde met de inhoud van de vaststellingsovereenkomst. Is de vaststellingsovereenkomst tijdig ontbonden?

De kantonrechter is van oordeel dat het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:670b BW niet zover gaat dat de bedenktijd pas gaat lopen na ondertekening door partijen van de beëindigingsovereenkomst.

Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit de hiervoor weergegeven e-mail correspondentie tussen (de gemachtigden van) partijen dat zij op 28 november 2016 schriftelijk overeenstemming hebben bereikt over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Er was immers, zoals blijkt uit die e-mails, overeenstemming bereikt over de inhoud van de beëindigingsovereenkomst. Dat betekent dat de in artikel 7:670b BW bedoelde bedenktermijn van 14 dagen op 28 november 2016 is gaan lopen en dat die termijn op 13 december 2016 reeds was verstreken. De vaststellingsovereenkomst kon op dat moment derhalve niet meer worden ontbonden door werkneemster.

De rechtspraak is op dit punt echter niet eenduidig. Eerder oordeelde de kantonrechter Rotterdam dat een vaststellingsovereenkomst pas tot stand komt na ondertekening. Het is de vraag hoe hogere rechterlijke instanties als het Gerechtshof en de Hoge Raad oordelen over de aanvang van de bedenktermijn. De advocaten van Lammers|Thijssen Advocaten houden u op de hoogte!